top of page

Van niet-voelen naar leven – de opstelling van Tim

  • Foto van schrijver: Tessa van Rossen
    Tessa van Rossen
  • 2 dagen geleden
  • 2 minuten om te lezen

Tim had al twee keer eerder meegedaan aan een opstelling.

En iedere keer gebeurde er iets. Een kleine verschuiving. Een diepe ademhaling.

Een moment van stilte waarin iets ouds loskwam.


Maar deze keer wilde hij eigenlijk niet komen.


"Ik voel zoveel weerstand," zei hij aan de telefoon. "Ik wil niet. Ik weet niet eens waarom."


Ik glimlachte, zacht.

Want in opstellingen weet ik: weerstand is een richtingaanwijzer.

Een signaal dat het veld zich klaarmaakt.


"Juist dat," zei ik tegen hem, "is een goed teken. Grote verandering vraagt vaak eerst om vertraging."


En Tim kwam.


Een onuitspreekbaar verlangen

Tim kon moeilijk voelen, zei hij.

Altijd al.


Er zat een ongrijpbaar verlangen in hem.

Naar liefde, naar warmte, naar aanraking.

Maar tegelijk — een even groot gevoel van afwijzing.


Alsof het verlangen te veel was.

Te gevaarlijk.


"Ik voel dat ik iets mis, al mijn hele leven," fluisterde hij. "En ik durf er niet eens meer op te hopen."


Tijdens de vorige opstellingen was hij al langzaam in beweging gekomen.

Van ijskoud naar voorzichtig warm.

Van bevroren naar tintelend levend.


Maar deze keer voelde alles rauw.

Pijnlijk open.

Alsof de sluier van niet-voelen was weggetrokken,

en de pijn eindelijk hoorbaar werd.


Wat zichtbaar werd

De opstelling brak open,

snel, intens, onontkoombaar.


Zijn vader — zwaarbelast.

Een man met oorlog in zijn botten. Getekend door het jappenkamp.

Die niet wist hoe hij moest liefhebben.


Zijn moeder — afwezig in haar lichaam.

Verstrikt in depressie, in een eetstoornis,

in een leven dat haar te veel was.


En Tim — als kind in het midden.

Niet gezien, niet gevoed, niet beschermd.


Maar wél nodig.

Want onbewust werd hij door zijn ouders genomen als oplossing.


Hij moest hun pijn verzachten.

Hun leven betekenis geven.


En dus ging hij voelen wat zij niet konden.

Of nee — liever nog: hij voelde niets.


Want niet voelen was veiliger.

Niet voelen was overleven.


En nu stond hij daar.

Een volwassen man met een kindziel die nooit had mogen rusten.


"Soms wil ik gewoon niet meer," zei hij.

"De leegte in mij is zo groot. Ik weet niet waar ik het vandaan moet halen."


We voegden een representant toe voor zijn kind.

Voor de leegte.


Voor dat kleine, krachtige jongetje

dat ooit had besloten:

Als ik wil overleven, moet ik verdwijnen.


En toen Tim zijn kind kon aankijken,

niet als last, maar als iets kostbaars,

ontstond er iets nieuws.


Een trilling. Een zucht.

Een opening.


Hij stapte naar hem toe.

Liet hem niet langer alleen.


De eerste echte warmte

Aan het einde van de opstelling zat Tim stil.

Tranen in zijn ogen.

Zijn handen om zijn hart.


"Ik dacht dat ik wilde sterven," zei hij. "Maar ik wilde niet sterven — ik wilde leven. Alleen wist ik niet meer hoe."


En in dat moment wist ik:

het leven had hem opnieuw aangeraakt.


Niet als een verplichting.

Niet als een illusie.

Maar als een mogelijkheid.


Om stap voor stap

voeling te krijgen met wat er wél is.

Met liefde.

Met zachtheid.

Met hemzelf.


Soms leer je voelen door het langzaam toe te laten.

Niet alles in één keer. Maar in laagjes.

Zodat het kind in jou niet schrikt,

maar eindelijk thuis mag komen.

 
 
 

Commenti


|

bottom of page