Roosje kwam binnen met dat vertrouwde mengsel van kracht en vermoeidheid. Een glimlach die standhield, ook al lag er iets zachts achter — iets wat rust zocht. Terwijl ze vertelde over haar werk, haar gezin, haar dagen vol afspraken, voelde ik direct het beeld opkomen: zij stond in het midden van een brandstapel. Het vuur laaide hoog op. De vlammen stonden voor alles wat ze moest — werk, gezin, verwachtingen, verantwoordelijkheden. Ze probeerde de vlammen van zich af te duwen,