De échte onderwerpen
- Tessa van Rossen
- 3 dagen geleden
- 4 minuten om te lezen

Sommige mensen komen bij mij binnen met een groot verhaal, anderen met een zucht. Zo ook deze vrouw. Ze plofte op de stoel en zei: “Ik ben zó moe van de strijd. Het lijkt wel alsof ik mezelf steeds kwijtraak zodra we praten. Ik begrijp niet wat er gebeurt.”
Zij en haar man maakten regelmatig ruzie. Over de kinderen. Over het huis. Over zijn nieuwe baan. En telkens eindigden ze tegenover elkaar, terwijl dat precies níét was wat ze wilden. Haar man wilde eerst niet meekomen naar de praktijk, dus spraken zij en ik een aantal keer samen. We onderzochten voorzichtig wat er aangeraakt werd, waar het fout ging, wat zij voelde, wat ze nodig had, wat ze miste.
Langzaam veranderde er iets in haar manier van communiceren. Ze was rustiger, zachter, duidelijker. Ze reageerde anders, minder vanuit verdediging, meer vanuit verbinding. En dat merkte hij. Na een tijdje zei hij: “Ik wil toch eens mee.” Dat werd een belangrijk gesprek, niet omdat we het hadden over de inhoud van hun ruzies, maar juist omdat we ontdekten dat die inhoud zelden is waar het echt over gaat.
Om te begrijpen wat er gebeurde, bekeken we een alledaags voorval. Een simpel moment dat veel koppels zullen herkennen. De vrouw kwam thuis van haar werk. Ze deed haar jas nog niet eens uit, zag de kat op de bank, liep naar hem toe, knuffelde hem uitgebreid en fluisterde lieve woordjes in zijn vacht. Haar man zat naast de kat en keek toe. Hij had een kus verwacht, een knuffel, iets van een begroeting. Maar zij liep langs hem heen, pakte aardappelen en begon te schillen. Terwijl ze dat deed, zuchtte ze. In haar hoofd dacht ze: waarom heeft híj dit niet gedaan, hij is eerder thuis? Onderwijl dacht hij: waarom doet ze alsof ik niks doe? Waarom krijgt de kat wel aandacht en ik niet?
Hij werd boos, riep: “Ook goeiemiddag! En hoe was jouw dag dan?” en liep naar boven. Zij bleef beneden staan, nog steeds met haar jas aan, en dacht: “Hoe kan híj nou boos zijn op míj? Ik sta hier eten te maken! Hij kan toch ook vragen hoe míjn dag was?”
En daar begon ons onderzoek. Want we zouden hier heel veel praktische dingen over kunnen afspreken: wie begroet wie, wanneer je eerst je partner begroet en daarna de dieren, wie de aardappels schilt, wie de vaatwasser doet, wie meer praat, wie te weinig deelt over zijn werk. Maar met alleen afspraken over de inhoud los je het probleem meestal niet op. De inhoud verschuift alleen maar naar een ander onderwerp, terwijl de onderlaag hetzelfde blijft.
Het echte probleem zit bijna nooit in de vorm, maar in wat eronder ligt. We hebben allemaal behoeften. Sommige zijn zichtbaar, andere zitten dieper verstopt. En wanneer die behoeften geraakt worden, raken we de verbinding kwijt. De vrouw voelde zich niet gezien in haar moeheid. De man voelde zich niet belangrijk toen de kat wél een begroeting kreeg en hij niet. Maar geen van beiden besefte op dat moment wat ze werkelijk nodig hadden. Ze reageerden vanuit irritatie en zelfbescherming, zonder te benoemen wat er eigenlijk speelde.
Want wat wil je nu echt als je zuchtend aardappelen staat te schillen? Wat wil je nu echt als je boos naar boven loopt? Vaak is het geen kus of een schone vaatwasser, hoe fijn die dingen ook zijn.
Vaak wil je nabijheid, aandacht, gezien worden, belangrijk zijn, liefde voelen.
Wanneer deze behoefte niet wordt uitgesproken, komt er iets anders voor in de plaats: snauwen, zuchten, zwijgen, met deuren gooien, stampend naar boven lopen, of juist hard werken om maar te laten zien dat je je best doet.
Wanneer verbinding ontbreekt, gaat de inhoud knellen. De liefdesbankrekening raakt leeg en ineens wordt elk onderwerp een mogelijke ruzie: de kat, de aardappelen, de vaatwasser, de rommel, het werk, de kinderen, de tijd die je wel of niet hebt. Maar eigenlijk gaat het bijna altijd over hetzelfde: zie je mij nog, hoor je mij nog, ben ik belangrijk voor jou, mag ik er zijn zoals ik ben, kunnen we elkaar nog vinden?
In onze sessies ontdekten Frans en Saskia hoe moeilijk het eigenlijk is om woorden te geven aan wat je nodig hebt. Hoe lastig het is om eerlijk te zeggen wat je voelt, zonder verwijt, zonder verdediging, zonder strijd. Maar wanneer je dat wel doet, verandert alles. Want verbindend communiceren betekent dat je niet spreekt vanuit irritatie maar vanuit behoefte. Niet vanuit aanval maar vanuit verlangen. Niet vanuit verwijt maar vanuit gevoel.
Dat is kwetsbaar. Dat vraagt moed en oefening. Maar het is wél de taal die relaties heelt. En het is de taal waardoor je elkaar niet meer kwijtraakt in de kleine dingen, maar elkaar juist vindt in wat daaronder zit.
En jij? Hoe communiceer jij je behoeften? Durf je te zeggen wat je werkelijk nodig hebt? Durf je te luisteren naar wat de ander van binnen probeert te vertellen? Want verbinding begint zelden bij aardappelen, katten of vaatwassers. Het begint bij woorden voor je hart.





Opmerkingen