De kolibrie in jou en mij
- Tessa van Rossen
- 17 uur geleden
- 3 minuten om te lezen

Er bestaan dieren die zo klein zijn dat je ze bijna zou vergeten… totdat je ziet wat ze werkelijk kunnen.
De kolibrie is zo’n wezen — een paradox in veren: teder én onwankelbaar, licht én onverwoestbaar, klein én kosmisch.
Ze leeft op de grens van natuurwetten.
Soms lijkt ze meer op een flits van energie dan op een vogel van vlees en bloed.
Net als een atoom verschijnt en verdwijnt ze in een fractie van een seconde: hier, dan daar, dan weer nergens.
Alsof ze door dimensies beweegt waar wij alleen over kunnen dromen.
Buiten de tijd en ruimte
De kolibrie is de enige vogel ter wereld die achteruit kan vliegen.
Dat lijkt een simpel trucje, maar het vertelt een diepe waarheid:
Zij is het enige wezen dat kan reflecteren op waar ze vandaan komt zonder haar koers te verliezen.
Ze beweegt:
vooruit als de toekomst roept,
stilhangend wanneer ze wil voelen,
achteruit wanneer ze moet begrijpen,
zijwaarts wanneer het leven haar iets influistert.
Ze staat letterlijk stil in de lucht — een prestatie zo uitzonderlijk dat het lijkt alsof de tijd voor haar buigt.
In die stilte is ze scherper dan enig ander wezen.
Haar lijf registreert elke trilling, iedere nuance in de lucht, elke energiestroom die niet klopt.
De kolibrie is extreem gevoelig voor haar omgeving.
Waar vervuiling is, waar gifstoffen rondzweven, waar de atmosfeer ziek is…
kan zij slechts kort bestaan.
Niet omdat ze zwak is,
maar omdat haar systeem zó verfijnd is
dat het alleen kan functioneren in zuiverheid.
Ze voelt wat andere dieren niet eens kunnen waarnemen.
Een subtiele disbalans in de lucht.
Een chemische verandering in nectar.
Een schaduw van een roofdier.
Een fout ritme in de natuur.
Haar gevoeligheid is haar kompas.
Zou ze te lang blijven waar het niet klopt, dan dooft haar licht.
En dat is precies haar wijsheid:
Ze vertrekt op tijd.
Altijd.
Zonder spijt, zonder drama — maar met absolute helderheid.
Ondanks haar fragiele formaat heeft de kolibrie een hart dat sneller klopt dan dat van welk ander dier ook — tot wel 1.200 slagen per minuut.
Maar ze kan dat ritme ook volledig vertragen wanneer ze rust.
Ze schakelt tussen werelden als tussen ademhalingen.
Ze is gebouwd voor intensiteit én voor stilte.
Voor doorbraken én voor terugkeer.
Ze kan meer dan menig groot dier, precies omdat pure kracht niet altijd gepaard gaat met grootte.
Haar grootheid zit in haar energie, niet in haar omvang.
Kolibries leven van nectar, maar ze nemen nooit meer dan de bloem kan missen.
Ze voeden zich met overvloed zonder uitputting te veroorzaken.
En terwijl ze drinken, verspreiden ze leven.
Aan hun veertjes blijft stuifmeel hangen — kleine gouden vonkjes die de wereld verder openbloeien.
Waar een kolibrie vliegt, ontstaan nieuwe bloemen.
Haar aanwezigheid is een zegen voor elk ecosysteem.
Ze doodt niet.
Ze rooft niet.
Ze eist niet.
Ze brengt balans.
Ze brengt vreugde.
Ze brengt licht.
Veel mensen zien haar niet.
Soms verschijnt ze slechts als een flits — een explosie van iriserende kleuren die al verdwenen is voordat je beseft dat ze er was.
Maar wie wél stil genoeg is, merkt dat haar aanwezigheid iets kalibreert in de lucht.
Ze verandert de trilling van de ruimte.
Alsof ze even laat voelen hoe het is om puur te zijn, zacht, krachtig, gericht en volledig vrij.
In jou en mij leeft ook zo’n wezen.
Een deel dat:
bliksemsnel voelt,
buiten structuren denkt,
oude energieën direct herkent,
weet wanneer een omgeving je voedt of verziekt,
alleen kan floreren in eerlijkheid en licht.
Een deel dat:
nooit meer wil nemen dan wat het kan terugbrengen,
bloei achterlaat waar het is geweest,
de wereld zachtjes heelt door te zijn wie het is.
De kolibrie in jou fluistert:
“Let op de lucht om je heen.
Let op de kwaliteiten van de bloemen die je voeden.
Let op je eigen ritme en jouw eigen richting.
Want jij bent niet gemaakt voor zieke ecosystemen.
Jij bent gemaakt om te trillen in licht.”
En misschien…
is het tijd om te vliegen naar een plek die jouw vleugels weer tot leven brengt.





Opmerkingen